Recensies

UITGELICHTE RECENSIES

In zijn memoires Ongekende liefde benadrukt Vamba Sherif de kracht van het doorgeven van verhalen

[Recensie] Ik heb het genoegen om Vamba Sherif te ontmoeten. De schrijver draagt altijd een hoed en daaraan herken ik hem als hij voor het Centraal Station op me wacht. Hij staat te popelen om na onze afspraak zijn broer, die in Amerika woont, op te halen van Schiphol, zegt hij. Al vijfentwintig jaar heeft hij hem niet meer gezien.

Geheime familiedocumenten
We pakken een tram naar het Rembrandtplein en strijken neer in Café Schiller, waar we praten over schrijven, literatuur, leven en liefde. Hij straalt trots uit, deze daadkrachtige man. Kenmerken die ik terugzie in de korte krachtige zinnen waarmee hij zijn memoires schrijft. Ongekende liefde is geschreven als een lofzang op het leven, aan de bijzondere vrouwen in zijn bestaan. Bendu, zijn dochter, is de aanstichtster van het schrijven van het verhaal. Haar foto siert dan ook de omslag van Ongekende liefde. Op tienjarige leeftijd vraagt ze haar vader het leven van haar oma, haar naamgenote, en de omgeving waarin papa opgroeide voor haar vast te leggen. Wat mij betreft is hij daar goed in geslaagd. Het is een aangrijpende autobiografie die zich grotendeels afspeelt in landen waar verhalen en mythes nog betekenis hebben. Zoals Liberia de geboortegrond van Sherif. Daar groeit hij op in een familie bestaande uit intellectuelen en wetenschappers. Een familie waarin vrouwen een dominante rol spelen. Zijn oma zorgt voornamelijk voor hem. Met haar heeft hij dan ook een sterkere band dan met zijn moeder. Vamba is een nieuwsgierige jongen. Dat brengt hem in problemen als hij een verboden ruimte betreedt en daar geheime familiedocumenten leest. Hij wordt betrapt, zijn grote familie komt bijeen in de compound alsof het een rechtszaal is. Eén familielid treedt naar voren. Het is een kleine man die elke dag rondslentert met een boek onder zijn arm. Maar hij is een van de velen die het niet lukt de status van geleerde te bereiken. Dus doet hij of hij er een is en neemt zijn rol als rechter in. “Kind, wie heeft je gevraagd die heilige boeken te lezen?” zei hij. Het getuigde van lef dat hij het woord durfde te nemen in het gezelschap van al die belangrijke mensen. Ik had geen passend antwoord.

Plicht om te straffen
Vamba heeft niet door dat de man wil dat hij zijn moeder noemt. Hij zwijgt.
De familie oordeelt hard, maar zijn moeder, die het hart is van de familie, mag blijven en moet haar zoon straffen. Zijn moeder zegt dat het beter is als hij ergens opgroeit waar niemand hem pijn kan doen en stuurt hem weg. Zijn oudste broer heeft een aanstelling als docent aan de universiteit van Koeweit; Sherif verhuist daarheen.

Net in Koeweit aangekomen, krijgt hij de boodschap dat zijn oma is overleden. Nu begrijpt hij de signalen van zijn moeder en grootmoeder tijdens zijn afscheid.

Escapisme
In Koeweit gaat hij naar school en werkt daarnaast in een winkel. Een welkome afleiding voor hem. Hij beschouwt het als een soort escapisme. Jongens en meisjes bezoeken de winkel om foto’s van hun helden te kopen en hebben er veel geld voor over. Het leven van Sherif beperkt zich voornamelijk tot de school, de winkel en het appartementencomplex. Zijn bewegingsvrijheid wordt niet beperkt en hij beheerst de taal. Maar desondanks maakt zijn leven als scholier niet echt deel uit van het leven in Koeweit. Hij maakt zich zorgen om zijn familie. Liberia wordt binnengevallen door Charles Taylor en zijn rebellenleger. Vamba kan geen contact meer opnemen met zijn moeder die spoorloos verdwenen lijkt. De sfeer in Koeweit wordt ondertussen ook al grimmiger als Saddam Hoessein het land bedreigt.

“De snel veranderende situatie in Koeweit en de alarmerende berichten uit Liberia versterken mijn gevoel van eenzaamheid en machteloosheid. Ik bleef maar denken aan mijn moeder die haar enige zoon moest missen.”

Vluchteling
Sherif vlucht weer, nu naar de grens met Jordanië. De schrijver vertelt over zijn ontberingen als vluchteling. Toch sijpelt in het boek steeds optimisme en hoop door. Het is een indrukwekkend verhaal over verscheurde families, verscheurde landen en een verscheurd paspoort om uiteindelijk in Nederland neer te strijken.

Hij kijkt me aan met pretoogjes en vertelt trots over zijn eigenzinnige dochter. Ze heeft gezegd altijd in haar geboortedorp in Nederland te willen blijven wonen. Sherif herkent dat gevoel. “We hechten aan de plekken die het ritme van ons leven bepalen.”
“En toch is Bendu zich heel bewust van haar Afrikaanse wortels,” vertelt hij blij. “Zij moedigde me aan dit verhaal te vertellen. In Bendu’s ogen ziet hij zijn moeder terug. Zo wordt zijn moeder die hij nooit meer terugzag onderdeel van zijn dochters identiteit. Sherif is met een christelijke, Europese vrouw getrouwd. Twee werelden die samensmelten.

“Ik zie dat jij, mijn dochter, de schakel bent tussen die twee werelden, de brug die mijn wereld met die van je moeder verbindt.”

Wijze levenslessen
Aan het einde van het boek geeft hij Bendu nog een paar bladzijden met wijze levenslessen mee. Hij schrijft:

“Je bent een kind met een uniek verleden en een toekomst die je kunt buigen naar je eigen wil. Je komt voort uit een amalgaan van invloeden: Afrikaans, Europees, islamitisch, Joods en christelijk.
Je bent de wereld, naamgenoot van mijn moeder.
Dus leef.”

Sherif en ik eindigen het gesprek luchtig. De schrijver grapt als een kaaskop over hoe veel fietsen van hem gestolen zijn. En ook uitgerekend op de avond dat hij voor het eerst met een meisje afsprak om op de fiets naar de film te gaan. We delen nog wat boekentips en nemen afscheid.

Het laatste woord van Boris Dittrich

[Verslag] Op een mooie avond slenter ik naar mijn bestemming, P96 een dag- en nachtcafé op de Prinsengracht in hartje Amsterdam. Het is al stampvol. Veel gasten zijn speciaal gekomen voor de presentatie van Het laatste woord, de nieuwe thriller van Boris Dittrich.

Het laatste woord is een pageturner, dat maakt het lastig om het verhaal te beschrijven zonder een spoileralarm te laten afgaan. Het boek heeft verschillende plottwists, dat maakt heel spannend. Het laatste woord is geschreven afwisselend vanuit vier perspectieven. Het laat goed de persoonlijke ontwikkeling van de karakters zien, dat houdt het boeiend.

Schijn kan bedriegen
Netty Geel is er klaar mee, met haar man Bart die zijn belofte niet nakomt om minder te gaan werken. De ruzies met hem, zelfs een handgemeen. Houdt ze nog wel van hem? En dan haar baan, haar vriendenkring, het verstikkende huis. Ze is alles beu. Behalve Hugo, de beste vriend van Bart, die hem komt helpen met klussen in hun huis en tuin in Amsterdam. Netty is wel eens wat labiel sinds haar pubertijd, slikt medicijnen. Het lijkt goed te gaan. Ze is een zorgzame moeder en functioneert prima op het accountantskantoor waar ze werkt. Maar schijn kan bedriegen.

Bart Feenstra, echtgenoot van Netty, werkt bij de afdeling Zware Criminaliteit van de politie. Hij vindt een afscheidsbrief van Netty. Ze lijkt in het niets te zijn verdwenen. Pas na een week doet hij aangifte van vermissing. Waarom wacht hij zo lang? Ze zal wel opeens weer voor de deur staan, zegt ook zijn moeder. Netty laat hun zoontje Leon toch niet achter?

Een gruwelijke ontdekking
Een andere personage is Leon Feenstra, de zoon van Netty en Bart. Zijn moeder verdwijnt als hij drie is, dit tekent zijn verdere leven. Waarom heeft mijn moeder me verlaten, vraagt hij zich af. Als hij vierentwintig jaar is woont hij samen met Martin. Leon is een singer songwriter en influenser. Hij doet mee aan de Voice of Holland en heeft vooral tienermeisjes als fan. Martin doet een gruwelijke ontdekking. Leon is geschokt. De fans steunen hem, maar hier en daar klinkt het verwijt dat hij de zaak commercieel uitbuit door er onder andere een interview over op televisie te geven en door de hit die hij scoort met Mom is gone.

Maya Oliphant, werkt bij de afdeling Jeugd en Zeden van de politie. Ze is getrouwd met Inger Talsma. Ze hebben een zoon, Zlatan. De zaak Netty Geel is de eerste vermissingszaak van Maya. Er volgen er nog velen, maar de zaak Geel blijft haar bij. Heeft de moordenaar van Maria Torres, die Netty achtervolgde, iets met de verdwijning van de moeder te maken? Maya besteedt er, vindt zij, veel tijd aan. Het dossier is dik. Doet ze wel gedegen onderzoek? Twintig jaar later zal het blijken als ze weer bij de zaak betrokken wordt. 

Fadoe, swag, fix, fitty, shinen en digitaal cruisen
Dittrich heeft moeite gedaan om de dialogen geloofwaardig neer te zetten met bij de personages passende woorden. “Zo maak je onderscheid in de karakters,” vertelt hij tijdens de presentatie van zijn boek. Hij luisterde goed naar het taalgebruik van zijn jonge stagiaires. Als ze de deur achter zich hadden dichtgetrokken, schreef hij de woorden op die hij hen had horen zeggen en die hij niet kende. Woorden als: fadoe, swag, fix, fitty, shinen en digitaal cruisen. Hiermee brengt hij Leon tot leven.

Dittrich, die getrouwd in zijn autobiografie Mandaat schrijft over zijn coming out, snijdt in Het Laatste woord de lhbt-thematiek niet aan. Leon woont samen met Martin, Maya is getrouwd met Inger. “Dit is het gewone leven. Heteroschrijvers delen deze relaties vaak een probleemrol toe, dat wilde ik juist niet.”

Boris Dittrich vertelt dat hij bij het schrijven van de rechtbankscènes gebruik heeft gemaakt van zijn juridische ervaring als advocaat en rechter. “Ik zag bizarre, schokkende zaken voorbijkomen.” Het laatste woord is fictief, maar echte verdwijningszaken leverden wel het idee. In The New York Times werd Dittrichs aandacht getrokken door een vermissing. Hij volgde de zaak op de voet: krantenartikelen, internet, de getuigenverklaringen. In IJmuiden verdween in 1986 een 7-jarige meisje. Ze ging naar een vriendinnetje en kwam nooit aan. De familie bleef in raadsels achter.

“Zo heb ik ook Het laatste woord gecomponeerd,” vertelt de schrijver. “Stel, ze is vermoord en de dader wordt pas na achttien jaar gevonden. Dan geldt de verjaringstermijn voor moord; de dader zal vrijuit gaan.”

Met de gesigneerde, spannende thriller in mijn tas verlaat ik het café. De terrasboot die voorkomt in Het laatste woord ligt voor P96 in de gracht. Ik loop langs straten waarvan ik de namen herken die in het boek voorkomen. Voor het viaduct dat onder het spoor doorloopt sta ik stil. Een busje mindert vaart. Ik sla rechtsaf, ik loop wel om. 

Verzengende erotiek, radeloze obsessie

[Recensie] Gaby den Held schuift tegenover me aan op het terras van café Springhaver waar hij een graag geziene gast en schrijver is. Het past ook bij hem, liefhebber van schouwspel, een filmtheater in de binnenstad van Utrecht. Hij vertelt me dat zijn leven overhoop werd gegooid door een ingrijpende gebeurtenis die hem tot het schrijven van Charlie Dark inspireerde. Het manuscript bleef nog jaren in zijn nachtkastje liggen en werd uiteindelijk als zijn derde boek gepubliceerd. Het is de meest erotische roman en meest uitgesproken gayroman die hij schreef.

Buitenstaander
Angel Floris denkt in Charlie Dark zijn jeugdvriend te herkennen en wordt radeloos verliefd. Maar is die wel degene waarvoor hij hem houdt of zal Angels fantasiewereld ruw in botsing komen met de pijnlijke realiteit? Hij projecteert zijn verlangens op Charlie. Ook al heeft hij een relatie met Nathan, die een sinistere kant heeft en als gifmenger wordt neergezet die wel zin heeft in een moorddiner. Angel schrijft aan Charlie en haalt herinneringen op over hun gedeelde jaren. Hij heeft zich altijd een buitenstaander gevoeld.

“Ik staarde naar de vijandige gezichten van mijn klasgenoten. Die weerzin was wederzijds. Ik vond hen saai en lomp, zij zagen me als een excentriekeling. Ze noemden mij die Fledermaus.”

De sensuele liefde die Angel voor Charlie heeft, mondt uit in obsessie, die zich voltrekt in Amsterdamse kroegen, in straten en in parken. Het wordt Angel teveel; hij vlucht naar Parijs. Dat geeft hem niet de rust die hij nodig had. Ook daar duikt de engel met de zwarte vleugels op.

Sprookje
Een tweede verhaallijn die parallel loopt is een sprookje dat de moeder van Angel vertelt voor het naar bed gaan. Gaandeweg neemt Angel zelf het sprookje over en wordt het een sprookje van hem en Charlie. Ook in het sprookje moeten ze afscheid van elkaar nemen, maar dat afscheid is een stuk mooier dan de werkelijkheid wanneer Angel door Charlie van seksuele intimidatie wordt beschuldigd.

Surrealistische voorstellingen symboliseren de psychische teloorgang van Angel. Hij ziet dingen, krijgt hallucinaties: vlinders die met zoveel zijn dat het klapwieken van hun vleugels oorverdovend is. En wat doet Nathan daar opeens op het podium bij Grace Jones?

De verliefdheid van Angel slokt hem helemaal op. De erotische scènes in het boek zijn verzengend, op het obsessieve af. Het is geen spel meer voor Angel, het neemt bezit van hem. Hij is er aan overgeleverd.

“Ik wil je in het kanaal duwen, je dan net op tijd tegen me aan drukken en ter plekke die maagdelijke kleren van je lijf scheuren.”

Contradictie
De schrijver speelt wel vaker met woorden om een werkelijkheid te beschrijven.

“Nous allons foutre comme des anges!”

Neukende engelen, een contradictio in terminis. Een voorbeeld van een contrast dat het verhaal versterkt. Zo gebruikt hij ook sterk tegengestelde karakters als Charlie en Nathan.

Werkelijkheid
Veel uit het boek is uit het leven van de schrijver gegrepen.
Hij zegt wel: ‘Ik ben niet Angel, het boek is wel gebaseerd op iets persoonlijks, maar staat los van mijn eigen identiteit.’ Hij licht een tipje van de sluier op van wat wel echt gebeurde. ‘Wat Sarena, de transseksuele vriendin van zijn minnaar Nathan, zegt tegen Angel in een Parijs café: ‘Mon Dieu, hij is zo verlegen, hij durft me niet eens aan te kijken.’ Dat heeft een draqqueen ooit tegen mij gezegd in een gaybar in San Francisco. Dat was echt teveel brutaliteit van een vreemde in extravagante uitdossing en zo dicht op me. Maar zij zei natuurlijk niet ‘Mon Dieu’, afijn in Charlie Dark zijn we tenslotte in Parijs.’

Bevreemdend en grotesk
Den Held wisselt een ‘alledaagse’ vertelling met een sfeer van de new wavescene van de jaren tachtig af met een onheilspellend sprookje. Het springt van werkelijkheid naar onwerkelijkheid en weer terug. De symboliek van surrealisme heeft een expliciete rol: zoals de pratende uil – symbolistisch voor de poortwachter van de dood – en een engel met zwarte vleugels die steeds opduikt.

Een relatieroman, sensueel, magisch-realistisch, surrealistisch, coming of age. Juist deze afwisseling samen met het filmische karakter zorgt ervoor dat je in de roman opgaat. Thema’s als seksuele identiteit, suïcide en zelfbeschikking zijn terugkerende thema’s in het werk van de schrijver.

Colette, liefhebster van letters

Schrijver

Ik sta middenin Antiquariaat Colette & Co in Den Haag omringd door stapels boeken die als metershoge kunstwerken bijna het plafond raken. Een literair walhalla waar geen brand moet uitbreken. Ik krijg een boek met de titel “Colette” in mijn handen gedrukt. Er moet een plaatje worden geschoten. Een moment later sta ik met het boek vereeuwigd. Ik lees de achterflap, het intrigeert me. Colette de Franse schrijfster (1873-1954). Zij die als eerste vrouw in de geschiedenis van Frankrijk een staatsbegrafenis kreeg. Alsof zij mij uitzocht om met haar te poseren. Ik schrijf ook, ja, en daar houdt alle gelijkenis zo op het eerste gezicht mee op.

Natuurlijk heb ik van Colette gehoord, het leven van deze wonderbaarlijke vrouw is mij niet onbekend. Haar naam prijkte op de uitnodiging voor de literaire borrel van Elders literair. Het boek in mijn handen, ik kon het niet laten er even in te bladeren.

Haar hele naam was Sidonie-Gabriëlle Colette. Ze trouwt jong met Henry Gauthier Villard. Hij was een theatercriticus, een playboy, en een vriend van haar vader. De flamboyante man neemt haar mee naar Parijs waar ze haar eerste verhalen schrijft. Ze publiceert de “Claudine”-serie. En het kon niet uitblijven: dit meisje van het Franse platteland raakt onder invloed van het bohemiens leven in de kunstenaarsstad die Parijs zeker in die tijd was. Colette wordt alleen nog maar bij haar achternaam genoemd. Ze schrijft in een luchtige, speelse stijl die enorm goed past bij de literaire smaak van toen. Alle vier de Claudine boeken zijn zo’n succes dat er allerlei marketingartikelen met die naam in de handel komen. Het zou iets voor deze tijd kunnen zijn. Er komt zelfs een musical naar aanleiding van de serie, waarschijnlijk door de invloed van haar man. Men fluistert dat die Colette onder de knoet houdt en haar zelfs opsluit om haar te dwingen verder te schrijven. Het mag niet helpen.

In 1906 verlaat Colette Villard, en start ze een theatercarrière waar ze haar borsten ontbloot en copulatiepantomimes ten beste geeft. Ze heeft relaties met mannen van alle leeftijden en één met een vrouw. Met name haar lesbische relatie met Marquise de Belbeuf (‘Missy’) haalt de schandaalpers. In het boek La Vagabonde (De Zwerfster) uit 1910 doet ze verslag van deze periode. In de jaren twintig stijgt haar succes naar grote hoogten. Ze bevindt zich in de kringen rond de kunstenaar Jean Cocteau, met wie ze een diepe vriendschap krijgt, en laat zich inspireren door moderne poëzie en schilderkunst. Haar manier van schrijven is net als zijzelf, stoeierig en vaak lyrisch. Fictie en feiten vermengt ze met verve. Zo wisselt ze bijvoorbeeld van het register van hallucinaties naar gewone dagelijkse gebeurtenissen. In haar beroemde boek Chérie (1920), speelt ze plagerig met genderrollen. Zeer controversieel voor die tijd.

Colette laat indruk achter. Ik zie gelijkenissen met mijn eigen leven, met wat ik als schrijfster wil doen. De thema’s die Colette neerzette zijn ook vandaag nog geschikt om in boeken te worden verteld. Er was geen begrip voor biseksualiteit zoals deze Française (letterlijk) ten toon spreidde. En tegenwoordig? Ik hoef maar even terug te denken aan de kus tussen Madonna en Britney Spears, de opmerkelijke commotie die dat maakte.

De biografie laat ik achter op de boekenstapel, maar Colette raak ik niet meer kwijt. A bientôt!

Beleefd bloot

[Recensie] Ayşegül Savaş is een Turkse die in Parijs woont. Haar essays en korte verhalen zijn in Frankrijk en Amerika gepubliceerd. Wit op wit is met dezelfde geslaagde vastberaden soberheid geschreven als haar debuutroman Lopen op het plafond (2019). Altijd zoekend naar logica achter het onbevattelijke bestaan.

Prachtige proza dat zich afspeelt in een niet nader genoemde stad in mediterrane sfeer. De verteller in Wit op wit is een student kunstgeschiedenis die net als de stad het hele boek anoniem blijft. Ze huurt een appartement om daar te werken aan haar proefschrift over gotische naaktsculpturen uit de twaalfde en dertiende eeuw. Onderweg naar de naakten beschrijft ze met precisie de straatjes van de stad en legt linken.

“Gebouwen geperst tussen reusachtige koepels en grote, oude fabrieksterreinen. Ik moest denken aan de levens die opgetast lagen in de spleten van de stad en zich ieder moment bloot konden geven.”

Nauwgezet observeren
Ook de ruimte waarin ze woont, observeert ze nauwgezet. Het sobere vertrek staat haar aan. Alles wat aanwezig is, heeft op een eenvoudige manier klasse.
Agnes, de verhuurder en kunstschilder, straalt ook klasse uit. Ze neemt haar intrek in het atelier op de hoger gelegen verdieping. De vrouwen komen elkaar geregeld tegen op de trap en raken bevriend. De verteller omschrijft de schijnbaar voortkabbelende oppervlakkigheden die de mens bezighoudt. Ook de student zelf lijkt hier schuldig aan. Zo beschrijft ze elke keer weer in detail de kleding van Agnes.

Maar schijn bedriegt. Achter de omschrijvingen van uiterlijk vertoon van de levenden en van de dode naakten voor haar studie, lees je juist de zoektocht naar verdieping tussen de regels door. De verhalen van Agnes zijn aanvankelijk krampachtig. Als je niet naar iemand zijn mening vraagt hoef je jezelf ook niet bloot te geven, vindt zij. Toch wordt ze al loslippiger en vertelt over haar jonge jaren, haar vervreemding van het gezin, haar hachelijke huwelijk.

Passiviteit
Ze deelt ook ideeën voor haar schilderijen, maar zet geen penseelstreek op het doek. De verteller reageert nauwelijks op Agnes. Haar passiviteit benadrukt een afwezigheid van empathie.

“De kamer lichtte dramatisch op door een wolk die vaarwel zei. Agnes draaide haar gezicht naar het raam en sloot haar ogen.
‘Ik blijf maar praten en praten,’ zei ze met haar ogen dicht. Ik praat en praat en heb er geen idee van wat je denkt’.”

De mensen in de roman worden beschreven met effen gezichten met matte uitdrukkingen. En ook de kunstwerken hebben eenzelfde strak, gestileerd gelaat.
Als Agnes beseft dat ze niet terug kan naar haar echtgenoot, klampt ze zich vast aan de student, bang zichzelf te verliezen als die zou vertrekken. Ondertussen probeert de student Agnes te doorgronden. Er schieten steeds meer barstjes in het gebeeldhouwde gezicht van de schilder. De verteller geeft over haarzelf niets prijs.

Uiteindelijk krijgt de Agnes wat op het canvas. Wit op wit, een bestaande schildertechniek met weinig onderscheid. Met het werk krijgt ze geen vat op haar bestaan.

Verbinding
In het boek is verbinding een thema, verbinding waarbij je eigenwaarde ontleent aan anderen. Daarbij andermans ruimte innemend. Ruimte waar anders emoties zouden kunnen zitten.

“’We vormen onszelf via onze evenbeelden, ‘zei Agnes terwijl ze naar de trap keek. ‘We maken spookachtige tweelingen om het gewicht van onze verlangens te dragen’.”

Wit op wit. Emoties afbeelden op oppervlakkigheid, waarmee de emoties als het ware bijna wegvallen. Een roman die nog een tijd lang door suddert. Wie is de hoofdpersoon in dit verhaal? De verteller of de kunstschilder? Zijn ze niet een en dezelfde persoon? Geeft de hoofdpersoon zich uiteindelijk net zo bloot als haar naakten?

Wat deze roman verbergt is net zo belangrijk als wat zij onthult!

Opgedragen aan de leugen

[Recensie] Beitelaar … dat zou zo een label kunnen zijn op een archiefdoos vol politieverslagen. Het boekvan Ted van Lieshout ligt opengeslagen, de cover naar boven gericht.

“Wij zijn altijd geneigd om te denken dat het doel van een slachtoffer is om geen slachtoffer meer te zijn, maar vaker dan wij vermoeden is het juist doel om slachtoffer te blijven.”

Originele vertelwijze
Van Lieshout weet iedere keer weer een originele vertelwijze te vinden. In Mijn meneer (2012), in briefvorm aan een Mariabeeldje gericht. Deze memoires leiden tot de nodige consternatie over pedofilie. Over de invloed die de relatie uit Mijn meneer heeft op zijn verdere leven schrijft hij Schuldig Kind (2017).

Beitelaar wordt verteld als een verslag van de feiten gezien door de ogen van de vijftienjarige Antonij. De jongen nuanceert zijn versies naar gelang volwassenen dat van hem verwachten.

Versace onderbroek
Het is een warme zaterdagochtend. Antonij heeft een bijbaantje op het kerkhof. Hij treft een beitelende biker aan waarvan de Versace onderbroek niet helemaal bij zijn voorkomen lijkt te passen. De jongen voelt zich tot de man aangetrokken, spreekt hem aan, maar hij wordt weg geblaft: “Je dartelt om me heen als een keffertje”.

Antonij googelt de beitelaar. “Aan de hand van korte berichtjes en links die naar andere internetpagina’s leidden, sprokkelde ik het verhaal bij elkaar”, zegt Antonijs verslag. De wat recalcitrante puber laat zich niet zomaar wegsturen, schoffelt om de beitelaar heen en blijft hem benaderen.

“Ik ging iets dichterbij staan, me bewust van het feit dat als hij opkeek en recht voor zich uit keek hij oog in oog stond met de welving die van mij geen jochie maakt.”

Ontmoeting
Ze zoeken samen de schaduw op achter de heg bij het werkhok. “Uit het zicht”.
De ontmoeting van de jongen met de beitelaar wordt abrupt onderbroken. Antonij belt 112 met ingrijpende gevolgen: weer een gelabeld politiedossier.

Beitelaar laat je nadenken over rolverdelingen. Ligt er altijd iets stuitends aan ten grondslag? Over grenzen tussen gewild en ongewild ergens bij betrokken worden. Over schending van vertrouwen door ‘hulpvaardige’ volwassenen.

“Ik plant stiekem zaadjes op het kerkhof in de hoop dat er ooit een boom uit groeit. Een boom die schaduw geeft voor een toekomstig kind dat beschutting nodig heeft tegen te veel licht.”

Misbruik
Van Lieshout beitelt met dit boek kordaat door op het thema (seksueel) misbruik. Hij zegt: “Beitelaar is een roman, maar ook een pamflet. Het is een aanklacht tegen de manier waarop wij als maatschappij omgaan met daders, slachtoffers en getuigen.” Beitelaar is voor volwassenen geschreven, maar ook zeker een aanrader voor jongeren.

Ted van Lieshout (1955) is schrijver, dichter en tekenaar. Zijn werk is meerdere keren bekroond. Zo ontving hij in 2009 de Theo Thijssenprijs voor zijn gehele oeuvre en in 2019 de Boekensleutel.

In zijn memoires Ongekende liefde benadrukt Vamba Sherif de kracht van het doorgeven van verhalen

[Recensie] Ik heb het genoegen om Vamba Sherif te ontmoeten. De schrijver draagt altijd een hoed en daaraan herken ik hem als hij voor het Centraal Station op me wacht. Hij staat te popelen om na onze afspraak zijn broer, die in Amerika woont, op te halen van Schiphol, zegt hij. Al vijfentwintig jaar heeft hij hem niet meer gezien.

Geheime familiedocumenten
We pakken een tram naar het Rembrandtplein en strijken neer in Café Schiller, waar we praten over schrijven, literatuur, leven en liefde. Hij straalt trots uit, deze daadkrachtige man. Kenmerken die ik terugzie in de korte krachtige zinnen waarmee hij zijn memoires schrijft. Ongekende liefde is geschreven als een lofzang op het leven, aan de bijzondere vrouwen in zijn bestaan. Bendu, zijn dochter, is de aanstichtster van het schrijven van het verhaal. Haar foto siert dan ook de omslag van Ongekende liefde. Op tienjarige leeftijd vraagt ze haar vader het leven van haar oma, haar naamgenote, en de omgeving waarin papa opgroeide voor haar vast te leggen. Wat mij betreft is hij daar goed in geslaagd. Het is een aangrijpende autobiografie die zich grotendeels afspeelt in landen waar verhalen en mythes nog betekenis hebben. Zoals Liberia de geboortegrond van Sherif. Daar groeit hij op in een familie bestaande uit intellectuelen en wetenschappers. Een familie waarin vrouwen een dominante rol spelen. Zijn oma zorgt voornamelijk voor hem. Met haar heeft hij dan ook een sterkere band dan met zijn moeder. Vamba is een nieuwsgierige jongen. Dat brengt hem in problemen als hij een verboden ruimte betreedt en daar geheime familiedocumenten leest. Hij wordt betrapt, zijn grote familie komt bijeen in de compound alsof het een rechtszaal is. Eén familielid treedt naar voren. Het is een kleine man die elke dag rondslentert met een boek onder zijn arm. Maar hij is een van de velen die het niet lukt de status van geleerde te bereiken. Dus doet hij of hij er een is en neemt zijn rol als rechter in. “Kind, wie heeft je gevraagd die heilige boeken te lezen?” zei hij. Het getuigde van lef dat hij het woord durfde te nemen in het gezelschap van al die belangrijke mensen. Ik had geen passend antwoord.

Plicht om te straffen
Vamba heeft niet door dat de man wil dat hij zijn moeder noemt. Hij zwijgt.
De familie oordeelt hard, maar zijn moeder, die het hart is van de familie, mag blijven en moet haar zoon straffen. Zijn moeder zegt dat het beter is als hij ergens opgroeit waar niemand hem pijn kan doen en stuurt hem weg. Zijn oudste broer heeft een aanstelling als docent aan de universiteit van Koeweit; Sherif verhuist daarheen.

Net in Koeweit aangekomen, krijgt hij de boodschap dat zijn oma is overleden. Nu begrijpt hij de signalen van zijn moeder en grootmoeder tijdens zijn afscheid.

Escapisme
In Koeweit gaat hij naar school en werkt daarnaast in een winkel. Een welkome afleiding voor hem. Hij beschouwt het als een soort escapisme. Jongens en meisjes bezoeken de winkel om foto’s van hun helden te kopen en hebben er veel geld voor over. Het leven van Sherif beperkt zich voornamelijk tot de school, de winkel en het appartementencomplex. Zijn bewegingsvrijheid wordt niet beperkt en hij beheerst de taal. Maar desondanks maakt zijn leven als scholier niet echt deel uit van het leven in Koeweit. Hij maakt zich zorgen om zijn familie. Liberia wordt binnengevallen door Charles Taylor en zijn rebellenleger. Vamba kan geen contact meer opnemen met zijn moeder die spoorloos verdwenen lijkt. De sfeer in Koeweit wordt ondertussen ook al grimmiger als Saddam Hoessein het land bedreigt.

“De snel veranderende situatie in Koeweit en de alarmerende berichten uit Liberia versterken mijn gevoel van eenzaamheid en machteloosheid. Ik bleef maar denken aan mijn moeder die haar enige zoon moest missen.”

Vluchteling
Sherif vlucht weer, nu naar de grens met Jordanië. De schrijver vertelt over zijn ontberingen als vluchteling. Toch sijpelt in het boek steeds optimisme en hoop door. Het is een indrukwekkend verhaal over verscheurde families, verscheurde landen en een verscheurd paspoort om uiteindelijk in Nederland neer te strijken.

Hij kijkt me aan met pretoogjes en vertelt trots over zijn eigenzinnige dochter. Ze heeft gezegd altijd in haar geboortedorp in Nederland te willen blijven wonen. Sherif herkent dat gevoel. “We hechten aan de plekken die het ritme van ons leven bepalen.”
“En toch is Bendu zich heel bewust van haar Afrikaanse wortels,” vertelt hij blij. “Zij moedigde me aan dit verhaal te vertellen. In Bendu’s ogen ziet hij zijn moeder terug. Zo wordt zijn moeder die hij nooit meer terugzag onderdeel van zijn dochters identiteit. Sherif is met een christelijke, Europese vrouw getrouwd. Twee werelden die samensmelten.

“Ik zie dat jij, mijn dochter, de schakel bent tussen die twee werelden, de brug die mijn wereld met die van je moeder verbindt.”

Wijze levenslessen
Aan het einde van het boek geeft hij Bendu nog een paar bladzijden met wijze levenslessen mee. Hij schrijft:

“Je bent een kind met een uniek verleden en een toekomst die je kunt buigen naar je eigen wil. Je komt voort uit een amalgaan van invloeden: Afrikaans, Europees, islamitisch, Joods en christelijk.
Je bent de wereld, naamgenoot van mijn moeder.
Dus leef.”

Sherif en ik eindigen het gesprek luchtig. De schrijver grapt als een kaaskop over hoe veel fietsen van hem gestolen zijn. En ook uitgerekend op de avond dat hij voor het eerst met een meisje afsprak om op de fiets naar de film te gaan. We delen nog wat boekentips en nemen afscheid.

Het laatste woord van Boris Dittrich

[Verslag] Op een mooie avond slenter ik naar mijn bestemming, P96 een dag- en nachtcafé op de Prinsengracht in hartje Amsterdam. Het is al stampvol. Veel gasten zijn speciaal gekomen voor de presentatie van Het laatste woord, de nieuwe thriller van Boris Dittrich.

Het laatste woord is een pageturner, dat maakt het lastig om het verhaal te beschrijven zonder een spoileralarm te laten afgaan. Het boek heeft verschillende plottwists, dat maakt heel spannend. Het laatste woord is geschreven afwisselend vanuit vier perspectieven. Het laat goed de persoonlijke ontwikkeling van de karakters zien, dat houdt het boeiend.

Schijn kan bedriegen
Netty Geel is er klaar mee, met haar man Bart die zijn belofte niet nakomt om minder te gaan werken. De ruzies met hem, zelfs een handgemeen. Houdt ze nog wel van hem? En dan haar baan, haar vriendenkring, het verstikkende huis. Ze is alles beu. Behalve Hugo, de beste vriend van Bart, die hem komt helpen met klussen in hun huis en tuin in Amsterdam. Netty is wel eens wat labiel sinds haar pubertijd, slikt medicijnen. Het lijkt goed te gaan. Ze is een zorgzame moeder en functioneert prima op het accountantskantoor waar ze werkt. Maar schijn kan bedriegen.

Bart Feenstra, echtgenoot van Netty, werkt bij de afdeling Zware Criminaliteit van de politie. Hij vindt een afscheidsbrief van Netty. Ze lijkt in het niets te zijn verdwenen. Pas na een week doet hij aangifte van vermissing. Waarom wacht hij zo lang? Ze zal wel opeens weer voor de deur staan, zegt ook zijn moeder. Netty laat hun zoontje Leon toch niet achter?

Een gruwelijke ontdekking
Een andere personage is Leon Feenstra, de zoon van Netty en Bart. Zijn moeder verdwijnt als hij drie is, dit tekent zijn verdere leven. Waarom heeft mijn moeder me verlaten, vraagt hij zich af. Als hij vierentwintig jaar is woont hij samen met Martin. Leon is een singer songwriter en influenser. Hij doet mee aan de Voice of Holland en heeft vooral tienermeisjes als fan. Martin doet een gruwelijke ontdekking. Leon is geschokt. De fans steunen hem, maar hier en daar klinkt het verwijt dat hij de zaak commercieel uitbuit door er onder andere een interview over op televisie te geven en door de hit die hij scoort met Mom is gone.

Maya Oliphant, werkt bij de afdeling Jeugd en Zeden van de politie. Ze is getrouwd met Inger Talsma. Ze hebben een zoon, Zlatan. De zaak Netty Geel is de eerste vermissingszaak van Maya. Er volgen er nog velen, maar de zaak Geel blijft haar bij. Heeft de moordenaar van Maria Torres, die Netty achtervolgde, iets met de verdwijning van de moeder te maken? Maya besteedt er, vindt zij, veel tijd aan. Het dossier is dik. Doet ze wel gedegen onderzoek? Twintig jaar later zal het blijken als ze weer bij de zaak betrokken wordt. 

Fadoe, swag, fix, fitty, shinen en digitaal cruisen
Dittrich heeft moeite gedaan om de dialogen geloofwaardig neer te zetten met bij de personages passende woorden. “Zo maak je onderscheid in de karakters,” vertelt hij tijdens de presentatie van zijn boek. Hij luisterde goed naar het taalgebruik van zijn jonge stagiaires. Als ze de deur achter zich hadden dichtgetrokken, schreef hij de woorden op die hij hen had horen zeggen en die hij niet kende. Woorden als: fadoe, swag, fix, fitty, shinen en digitaal cruisen. Hiermee brengt hij Leon tot leven.

Dittrich, die getrouwd in zijn autobiografie Mandaat schrijft over zijn coming out, snijdt in Het Laatste woord de lhbt-thematiek niet aan. Leon woont samen met Martin, Maya is getrouwd met Inger. “Dit is het gewone leven. Heteroschrijvers delen deze relaties vaak een probleemrol toe, dat wilde ik juist niet.”

Boris Dittrich vertelt dat hij bij het schrijven van de rechtbankscènes gebruik heeft gemaakt van zijn juridische ervaring als advocaat en rechter. “Ik zag bizarre, schokkende zaken voorbijkomen.” Het laatste woord is fictief, maar echte verdwijningszaken leverden wel het idee. In The New York Times werd Dittrichs aandacht getrokken door een vermissing. Hij volgde de zaak op de voet: krantenartikelen, internet, de getuigenverklaringen. In IJmuiden verdween in 1986 een 7-jarige meisje. Ze ging naar een vriendinnetje en kwam nooit aan. De familie bleef in raadsels achter.

“Zo heb ik ook Het laatste woord gecomponeerd,” vertelt de schrijver. “Stel, ze is vermoord en de dader wordt pas na achttien jaar gevonden. Dan geldt de verjaringstermijn voor moord; de dader zal vrijuit gaan.”

Met de gesigneerde, spannende thriller in mijn tas verlaat ik het café. De terrasboot die voorkomt in Het laatste woord ligt voor P96 in de gracht. Ik loop langs straten waarvan ik de namen herken die in het boek voorkomen. Voor het viaduct dat onder het spoor doorloopt sta ik stil. Een busje mindert vaart. Ik sla rechtsaf, ik loop wel om. 

Verzengende erotiek, radeloze obsessie

[Recensie] Gaby den Held schuift tegenover me aan op het terras van café Springhaver waar hij een graag geziene gast en schrijver is. Het past ook bij hem, liefhebber van schouwspel, een filmtheater in de binnenstad van Utrecht. Hij vertelt me dat zijn leven overhoop werd gegooid door een ingrijpende gebeurtenis die hem tot het schrijven van Charlie Dark inspireerde. Het manuscript bleef nog jaren in zijn nachtkastje liggen en werd uiteindelijk als zijn derde boek gepubliceerd. Het is de meest erotische roman en meest uitgesproken gayroman die hij schreef.

Buitenstaander
Angel Floris denkt in Charlie Dark zijn jeugdvriend te herkennen en wordt radeloos verliefd. Maar is die wel degene waarvoor hij hem houdt of zal Angels fantasiewereld ruw in botsing komen met de pijnlijke realiteit? Hij projecteert zijn verlangens op Charlie. Ook al heeft hij een relatie met Nathan, die een sinistere kant heeft en als gifmenger wordt neergezet die wel zin heeft in een moorddiner. Angel schrijft aan Charlie en haalt herinneringen op over hun gedeelde jaren. Hij heeft zich altijd een buitenstaander gevoeld.

“Ik staarde naar de vijandige gezichten van mijn klasgenoten. Die weerzin was wederzijds. Ik vond hen saai en lomp, zij zagen me als een excentriekeling. Ze noemden mij die Fledermaus.”

De sensuele liefde die Angel voor Charlie heeft, mondt uit in obsessie, die zich voltrekt in Amsterdamse kroegen, in straten en in parken. Het wordt Angel teveel; hij vlucht naar Parijs. Dat geeft hem niet de rust die hij nodig had. Ook daar duikt de engel met de zwarte vleugels op.

Sprookje
Een tweede verhaallijn die parallel loopt is een sprookje dat de moeder van Angel vertelt voor het naar bed gaan. Gaandeweg neemt Angel zelf het sprookje over en wordt het een sprookje van hem en Charlie. Ook in het sprookje moeten ze afscheid van elkaar nemen, maar dat afscheid is een stuk mooier dan de werkelijkheid wanneer Angel door Charlie van seksuele intimidatie wordt beschuldigd.

Surrealistische voorstellingen symboliseren de psychische teloorgang van Angel. Hij ziet dingen, krijgt hallucinaties: vlinders die met zoveel zijn dat het klapwieken van hun vleugels oorverdovend is. En wat doet Nathan daar opeens op het podium bij Grace Jones?

De verliefdheid van Angel slokt hem helemaal op. De erotische scènes in het boek zijn verzengend, op het obsessieve af. Het is geen spel meer voor Angel, het neemt bezit van hem. Hij is er aan overgeleverd.

“Ik wil je in het kanaal duwen, je dan net op tijd tegen me aan drukken en ter plekke die maagdelijke kleren van je lijf scheuren.”

Contradictie
De schrijver speelt wel vaker met woorden om een werkelijkheid te beschrijven.

“Nous allons foutre comme des anges!”

Neukende engelen, een contradictio in terminis. Een voorbeeld van een contrast dat het verhaal versterkt. Zo gebruikt hij ook sterk tegengestelde karakters als Charlie en Nathan.

Werkelijkheid
Veel uit het boek is uit het leven van de schrijver gegrepen.
Hij zegt wel: ‘Ik ben niet Angel, het boek is wel gebaseerd op iets persoonlijks, maar staat los van mijn eigen identiteit.’ Hij licht een tipje van de sluier op van wat wel echt gebeurde. ‘Wat Sarena, de transseksuele vriendin van zijn minnaar Nathan, zegt tegen Angel in een Parijs café: ‘Mon Dieu, hij is zo verlegen, hij durft me niet eens aan te kijken.’ Dat heeft een draqqueen ooit tegen mij gezegd in een gaybar in San Francisco. Dat was echt teveel brutaliteit van een vreemde in extravagante uitdossing en zo dicht op me. Maar zij zei natuurlijk niet ‘Mon Dieu’, afijn in Charlie Dark zijn we tenslotte in Parijs.’

Bevreemdend en grotesk
Den Held wisselt een ‘alledaagse’ vertelling met een sfeer van de new wavescene van de jaren tachtig af met een onheilspellend sprookje. Het springt van werkelijkheid naar onwerkelijkheid en weer terug. De symboliek van surrealisme heeft een expliciete rol: zoals de pratende uil – symbolistisch voor de poortwachter van de dood – en een engel met zwarte vleugels die steeds opduikt.

Een relatieroman, sensueel, magisch-realistisch, surrealistisch, coming of age. Juist deze afwisseling samen met het filmische karakter zorgt ervoor dat je in de roman opgaat. Thema’s als seksuele identiteit, suïcide en zelfbeschikking zijn terugkerende thema’s in het werk van de schrijver.

Colette, liefhebster van letters

Schrijver

Ik sta middenin Antiquariaat Colette & Co in Den Haag omringd door stapels boeken die als metershoge kunstwerken bijna het plafond raken. Een literair walhalla waar geen brand moet uitbreken. Ik krijg een boek met de titel “Colette” in mijn handen gedrukt. Er moet een plaatje worden geschoten. Een moment later sta ik met het boek vereeuwigd. Ik lees de achterflap, het intrigeert me. Colette de Franse schrijfster (1873-1954). Zij die als eerste vrouw in de geschiedenis van Frankrijk een staatsbegrafenis kreeg. Alsof zij mij uitzocht om met haar te poseren. Ik schrijf ook, ja, en daar houdt alle gelijkenis zo op het eerste gezicht mee op.

Natuurlijk heb ik van Colette gehoord, het leven van deze wonderbaarlijke vrouw is mij niet onbekend. Haar naam prijkte op de uitnodiging voor de literaire borrel van Elders literair. Het boek in mijn handen, ik kon het niet laten er even in te bladeren.

Haar hele naam was Sidonie-Gabriëlle Colette. Ze trouwt jong met Henry Gauthier Villard. Hij was een theatercriticus, een playboy, en een vriend van haar vader. De flamboyante man neemt haar mee naar Parijs waar ze haar eerste verhalen schrijft. Ze publiceert de “Claudine”-serie. En het kon niet uitblijven: dit meisje van het Franse platteland raakt onder invloed van het bohemiens leven in de kunstenaarsstad die Parijs zeker in die tijd was. Colette wordt alleen nog maar bij haar achternaam genoemd. Ze schrijft in een luchtige, speelse stijl die enorm goed past bij de literaire smaak van toen. Alle vier de Claudine boeken zijn zo’n succes dat er allerlei marketingartikelen met die naam in de handel komen. Het zou iets voor deze tijd kunnen zijn. Er komt zelfs een musical naar aanleiding van de serie, waarschijnlijk door de invloed van haar man. Men fluistert dat die Colette onder de knoet houdt en haar zelfs opsluit om haar te dwingen verder te schrijven. Het mag niet helpen.

In 1906 verlaat Colette Villard, en start ze een theatercarrière waar ze haar borsten ontbloot en copulatiepantomimes ten beste geeft. Ze heeft relaties met mannen van alle leeftijden en één met een vrouw. Met name haar lesbische relatie met Marquise de Belbeuf (‘Missy’) haalt de schandaalpers. In het boek La Vagabonde (De Zwerfster) uit 1910 doet ze verslag van deze periode. In de jaren twintig stijgt haar succes naar grote hoogten. Ze bevindt zich in de kringen rond de kunstenaar Jean Cocteau, met wie ze een diepe vriendschap krijgt, en laat zich inspireren door moderne poëzie en schilderkunst. Haar manier van schrijven is net als zijzelf, stoeierig en vaak lyrisch. Fictie en feiten vermengt ze met verve. Zo wisselt ze bijvoorbeeld van het register van hallucinaties naar gewone dagelijkse gebeurtenissen. In haar beroemde boek Chérie (1920), speelt ze plagerig met genderrollen. Zeer controversieel voor die tijd.

Colette laat indruk achter. Ik zie gelijkenissen met mijn eigen leven, met wat ik als schrijfster wil doen. De thema’s die Colette neerzette zijn ook vandaag nog geschikt om in boeken te worden verteld. Er was geen begrip voor biseksualiteit zoals deze Française (letterlijk) ten toon spreidde. En tegenwoordig? Ik hoef maar even terug te denken aan de kus tussen Madonna en Britney Spears, de opmerkelijke commotie die dat maakte.

De biografie laat ik achter op de boekenstapel, maar Colette raak ik niet meer kwijt. A bientôt!

Beleefd bloot

[Recensie] Ayşegül Savaş is een Turkse die in Parijs woont. Haar essays en korte verhalen zijn in Frankrijk en Amerika gepubliceerd. Wit op wit is met dezelfde geslaagde vastberaden soberheid geschreven als haar debuutroman Lopen op het plafond (2019). Altijd zoekend naar logica achter het onbevattelijke bestaan.

Prachtige proza dat zich afspeelt in een niet nader genoemde stad in mediterrane sfeer. De verteller in Wit op wit is een student kunstgeschiedenis die net als de stad het hele boek anoniem blijft. Ze huurt een appartement om daar te werken aan haar proefschrift over gotische naaktsculpturen uit de twaalfde en dertiende eeuw. Onderweg naar de naakten beschrijft ze met precisie de straatjes van de stad en legt linken.

“Gebouwen geperst tussen reusachtige koepels en grote, oude fabrieksterreinen. Ik moest denken aan de levens die opgetast lagen in de spleten van de stad en zich ieder moment bloot konden geven.”

Nauwgezet observeren
Ook de ruimte waarin ze woont, observeert ze nauwgezet. Het sobere vertrek staat haar aan. Alles wat aanwezig is, heeft op een eenvoudige manier klasse.
Agnes, de verhuurder en kunstschilder, straalt ook klasse uit. Ze neemt haar intrek in het atelier op de hoger gelegen verdieping. De vrouwen komen elkaar geregeld tegen op de trap en raken bevriend. De verteller omschrijft de schijnbaar voortkabbelende oppervlakkigheden die de mens bezighoudt. Ook de student zelf lijkt hier schuldig aan. Zo beschrijft ze elke keer weer in detail de kleding van Agnes.

Maar schijn bedriegt. Achter de omschrijvingen van uiterlijk vertoon van de levenden en van de dode naakten voor haar studie, lees je juist de zoektocht naar verdieping tussen de regels door. De verhalen van Agnes zijn aanvankelijk krampachtig. Als je niet naar iemand zijn mening vraagt hoef je jezelf ook niet bloot te geven, vindt zij. Toch wordt ze al loslippiger en vertelt over haar jonge jaren, haar vervreemding van het gezin, haar hachelijke huwelijk.

Passiviteit
Ze deelt ook ideeën voor haar schilderijen, maar zet geen penseelstreek op het doek. De verteller reageert nauwelijks op Agnes. Haar passiviteit benadrukt een afwezigheid van empathie.

“De kamer lichtte dramatisch op door een wolk die vaarwel zei. Agnes draaide haar gezicht naar het raam en sloot haar ogen.
‘Ik blijf maar praten en praten,’ zei ze met haar ogen dicht. Ik praat en praat en heb er geen idee van wat je denkt’.”

De mensen in de roman worden beschreven met effen gezichten met matte uitdrukkingen. En ook de kunstwerken hebben eenzelfde strak, gestileerd gelaat.
Als Agnes beseft dat ze niet terug kan naar haar echtgenoot, klampt ze zich vast aan de student, bang zichzelf te verliezen als die zou vertrekken. Ondertussen probeert de student Agnes te doorgronden. Er schieten steeds meer barstjes in het gebeeldhouwde gezicht van de schilder. De verteller geeft over haarzelf niets prijs.

Uiteindelijk krijgt de Agnes wat op het canvas. Wit op wit, een bestaande schildertechniek met weinig onderscheid. Met het werk krijgt ze geen vat op haar bestaan.

Verbinding
In het boek is verbinding een thema, verbinding waarbij je eigenwaarde ontleent aan anderen. Daarbij andermans ruimte innemend. Ruimte waar anders emoties zouden kunnen zitten.

“’We vormen onszelf via onze evenbeelden, ‘zei Agnes terwijl ze naar de trap keek. ‘We maken spookachtige tweelingen om het gewicht van onze verlangens te dragen’.”

Wit op wit. Emoties afbeelden op oppervlakkigheid, waarmee de emoties als het ware bijna wegvallen. Een roman die nog een tijd lang door suddert. Wie is de hoofdpersoon in dit verhaal? De verteller of de kunstschilder? Zijn ze niet een en dezelfde persoon? Geeft de hoofdpersoon zich uiteindelijk net zo bloot als haar naakten?

Wat deze roman verbergt is net zo belangrijk als wat zij onthult!

Opgedragen aan de leugen

[Recensie] Beitelaar … dat zou zo een label kunnen zijn op een archiefdoos vol politieverslagen. Het boekvan Ted van Lieshout ligt opengeslagen, de cover naar boven gericht.

“Wij zijn altijd geneigd om te denken dat het doel van een slachtoffer is om geen slachtoffer meer te zijn, maar vaker dan wij vermoeden is het juist doel om slachtoffer te blijven.”

Originele vertelwijze
Van Lieshout weet iedere keer weer een originele vertelwijze te vinden. In Mijn meneer (2012), in briefvorm aan een Mariabeeldje gericht. Deze memoires leiden tot de nodige consternatie over pedofilie. Over de invloed die de relatie uit Mijn meneer heeft op zijn verdere leven schrijft hij Schuldig Kind (2017).

Beitelaar wordt verteld als een verslag van de feiten gezien door de ogen van de vijftienjarige Antonij. De jongen nuanceert zijn versies naar gelang volwassenen dat van hem verwachten.

Versace onderbroek
Het is een warme zaterdagochtend. Antonij heeft een bijbaantje op het kerkhof. Hij treft een beitelende biker aan waarvan de Versace onderbroek niet helemaal bij zijn voorkomen lijkt te passen. De jongen voelt zich tot de man aangetrokken, spreekt hem aan, maar hij wordt weg geblaft: “Je dartelt om me heen als een keffertje”.

Antonij googelt de beitelaar. “Aan de hand van korte berichtjes en links die naar andere internetpagina’s leidden, sprokkelde ik het verhaal bij elkaar”, zegt Antonijs verslag. De wat recalcitrante puber laat zich niet zomaar wegsturen, schoffelt om de beitelaar heen en blijft hem benaderen.

“Ik ging iets dichterbij staan, me bewust van het feit dat als hij opkeek en recht voor zich uit keek hij oog in oog stond met de welving die van mij geen jochie maakt.”

Ontmoeting
Ze zoeken samen de schaduw op achter de heg bij het werkhok. “Uit het zicht”.
De ontmoeting van de jongen met de beitelaar wordt abrupt onderbroken. Antonij belt 112 met ingrijpende gevolgen: weer een gelabeld politiedossier.

Beitelaar laat je nadenken over rolverdelingen. Ligt er altijd iets stuitends aan ten grondslag? Over grenzen tussen gewild en ongewild ergens bij betrokken worden. Over schending van vertrouwen door ‘hulpvaardige’ volwassenen.

“Ik plant stiekem zaadjes op het kerkhof in de hoop dat er ooit een boom uit groeit. Een boom die schaduw geeft voor een toekomstig kind dat beschutting nodig heeft tegen te veel licht.”

Misbruik
Van Lieshout beitelt met dit boek kordaat door op het thema (seksueel) misbruik. Hij zegt: “Beitelaar is een roman, maar ook een pamflet. Het is een aanklacht tegen de manier waarop wij als maatschappij omgaan met daders, slachtoffers en getuigen.” Beitelaar is voor volwassenen geschreven, maar ook zeker een aanrader voor jongeren.

Ted van Lieshout (1955) is schrijver, dichter en tekenaar. Zijn werk is meerdere keren bekroond. Zo ontving hij in 2009 de Theo Thijssenprijs voor zijn gehele oeuvre en in 2019 de Boekensleutel.